Afgelopen zomer voer ik tegen de avond een rondje over de Westeinder Plassen. Gewoon even uitwaaien. Ik let dan op allerlei verschillende dingen: mensen, bootjes, vogels, eilandjes, beschoeiingen, enzovoorts. Die avond kwam ik een kruisertje tegen die ik herkende. Waarschijnlijk was het scheepje van eigenaar veranderd want het droeg duidelijk een andere naam. Ik verbaasde mij daarover.
In de scheepsvaart is er een oud maar hardnekkig bijgeloof dat het ongeluk brengt een schip van naam te veranderen. Er bestaat een lange lijst van voorbeelden waarbij het goed mis is gegaan met schepen die voeren onder een andere naam dan die waarmee zij van stapel waren gelopen. Waarschijnlijk is het aantal schepen waar het ‘herdopen’ niet heeft geleid tot rampspoed vele malen groter, maar die zijn dan weer niet op een lijst samengebracht. Wel ken ik een aantal schepen waar het schip door de opvarenden liefkozend een bijnaam heeft gekregen. Vaak is dit een afkorting van de volle naam. Zo lag er, lang geleden, in Aalsmeer een prachtige tweemaster met de naam ‘Aunt Glodach of Bentworth’. Dit schip werd vaak aangeduide met ‘The Aunt’. Zelf heb ik een aantal malen de Brandarisrace mogen varen op de ‘Pride of Mother Sea’. Zelfs VC Brandaris, de officiële instantie die het gebied tussen Harlingen, Terschelling en Vlieland in de gaten houdt, roept het schip op de marifoon aan met alleen ‘Pride’.
In de molenwereld ligt dit anders. Molens veranderen nog wel eens van naam. Dit gebeurd zelfs bijna standaard wanneer een molen wordt verplaatst. Zo heette de ‘Stommeermolen’ voordat hij in Aalsmeer werd geplaatst de ‘Oostmolen’ en de ‘Zwarte Ruiter’ aan de jac. Takkade vroeger alleen “De Ruiter”. Toen deze molen in Aalsmeer werd geplaatst ter vervanging van de vorige molen werd daar de naam van de polder die hij moest bemalen aan toegevoegd. Vandaar ‘Zwarte Ruiter’, naar de ‘Zwarte polder’.
Gelukkig zijn er ook namen die, zelfs na verwoede pogingen, in de volksmond gewoon behouden blijven. In het dorp hebben we een nieuwbouwwijk die de Werven heet. De ‘nieuwe’ Aalsmeerders die daar wonen spreken dan ook keurig over De Werven. Een aantal ‘oud’ Aalsmeerders die daar woont vindt de plaatsaanduiding toch duidelijker als ‘het oude CTAV-terrein’.
Ook hebben de meeste Aalsmeerders het gewoon over ‘Oost’ wanneer zij ‘Nieuw Oosteinde’ bedoelen.
Maar het mooiste voorbeeld is toch wel in het oude dorp zelf te vinden. Ik ken niemand die spreekt over “Zorgcentrum Aelsmeer” wanneer zij naar het Molenpad 2 gaan om hun oude tante te bezoeken. Het heet nog altijd Rustoord en ligt gewoon aan de Kanaalstraat.
De Tom-Tom kan het niet vinden, maar ik vind het wel zo duidelijk.
Jop Kluis