Onderzoek van TNO wijst uit dat het vliegverkeer op Schiphol leidt tot verhoogde concentraties ultrafijnstof in gebieden rond de luchthaven. Dat is op zich geen nieuws. Maar dat betekent niet dat de uitkomsten zomaar onder het vloerkleed geveegd mogen worden. TNO becijferde vooral de gevolgen voor Amsterdam en Amstelveen. Daaruit bleek dat daar de hoeveelheden ultrafijnstof laag bij de grond twee tot drie keer hoger zijn dan normaal en dat het met name gaat om deeltjes van 10 – 20 nm. Deze zijn veel schadelijker dan grotere stofdeeltjes. Volgens de uitkomsten is ultrafijnstof de oorzaak van een daling van de levensduur van 4 tot 8 maanden voor de inwoners. Dit is nog afgezien van de afgenomen levenskwaliteit door gezondheidsschade tijdens het leven zelf. Hoog tijd om weer eens flink aan de alarmbel te trekken. Milieudefensie vindt de cijfer extreem zorgwekkend en eist snel aanvullend onderzoek en maatregelen.

Hoe is TNO nu te werk gegaan? In het voorjaar van 2014 zijn de concentraties ultrafijnstof in het Amsterdamse bos gemeten, wat 7 km ten oosten van Schiphol ligt. Als tweede zijn onderzoeksgegevens uit 2012 gebruikt van metingen in Cabauw, 40 km ten zuiden van Schiphol in de buurt van Lopik. Met het meetpunt in het Amsterdamse bos heeft TNO met name effecten bij westenwind (wind vanaf Schiphol) gemeten. De gevolgen hiervan komen vooral bij de inwoners van Amsterdam en Amstelveen terecht. Aalsmeer ligt ten zuiden van Schiphol en daar is heeft TNO geen meetpunt opgesteld. De effecten van Aalsmeer zijn hiermee niet bekend. De grootste effecten gelden ook bij een andere windrichting (noord).

Voor AB roept dit vragen op.  We willen precies weten hoe het nu zit met de concentraties ultrafijnstof in de Aalsmeerse lucht. Meten is weten en daarom moet dat vooral ook in Aalsmeer gebeuren. Dan weten we tenminste waar we echt aan toe zijn.