Vóór ik besloot om mijn boterham te gaan verdienen met het trekken van lijnen op een wit papier heb ik nog wel eens het idee gehad dat ik misschien wel muzikant zou kunnen worden. De sterren stonden in die tijd goed, we waren druk aan de weg aan het timmeren met de Hobo String Band. Met optredens door het hele land én daarbuiten, dachten we dat het wel de meest interessante tijdsbesteding zou zijn, voor de rest van ons leven. Na een aantal jaren bleken we met z’n allen toch een andere weg op te gaan en vielen we terug op hetgeen we ooit eens een keertje op school hadden geleerd. Buiten alle optredens voor radio en tv is één optreden mij het meest bijgebleven. Het was Koninginnedag, ik denk 1975. Wij namen de beslissing om ook eens een keer ‘op straat’ te gaan spelen en de enige dag dat je nergens door de politie werd weggestuurd, was Koninginnedag. De keuze viel op de Kalverstraat in Amsterdam, in een portiekje van een winkel met, zeker voor jonge jongens, prachtige bh’s en slips, een lingerie zaak dus. Ik heb geen idee of het aan de entourage heeft gelegen of aan de muziek, maar ik weet wel dat we aan het einde van de dag de inhoud van de omgekeerde hoed hebben geteld en dat er ruim 200 gulden in zat. Alles in kwartjes en dubbeltjes, maar toch! Het meest leuke was wel dat we die dag niet zijn weggestuurd door de sterke arm der wet en dat er geen gemeenteambtenaar naar onze vergunning heeft gevraagd. Want dat is waar de straatmuzikanten in Amsterdam en enkele andere grote steden binnenkort wel mee te maken krijgen. Zij dienen auditie te doen voor een ‘cultuurkamer’ die dan gaat bepalen of de muzikant zijn of haar instrument voldoende beheerst en of de juiste toon wordt geraakt.

Muzikanten als Joni Mitchell, Bob Dylan, Fred Neil, Woody Guthrie, Johnny Cash en vele anderen mogen blij zijn dat dit in hun straatmuzikanten periode niet gebeurde, de kans was zeer klein dat zij hun papieren hadden gehaald, maar dit terzijde.

Soms zou ik wel willen dat deze ‘cultuurkamer ’ al eerder was verzonnen, dan waren we misschien verstoken gebleven van de bijzonder niet-muzikale Lucky Fonz III, die, buiten zijn zelfingenomenheid nog niet 1 tel zijn zang aan zijn muziek kan koppelen, maar misschien is dat ook wel weer een kwaliteit. Mocht het college van B&W in Aalsmeer overwegen om ook hier ‘cultuurkamer’ op te gaan zetten, dan houdt ik mij aanbevolen voor het lidmaatschap. Als eerste zou ik het vervelende draaiorgel in de Zijdstraat de toegang ontzeggen en daarvoor in plaats een dixieland bandje de straat op en neer te laten lopen.

Alles in het kader van het herstel van de politieke verhoudingen in Aalsmeer.

 

Dick Kuin

April 2015