Dat is althans mijn vrije vertaling van de Friese uitspraak dat de tocht der tochten verreden zal gaan worden. Jawel, de Friese Elfstedentocht dus. Het spektakel dat, na Johan Cruijff en Ruud Gullit, wereldfaam geniet. Het gaat dus door nadat er al wekenlang over in de media is gespeculeerd en de ijsmeesters in het verre Friesland de afgelopen drie weken geen oog dicht hebben gedaan. De gelukkigen die geen A, B of C status bezitten maar wel in het bezit zijn van een deelname of startbewijs, ook zij zijn al wekenlang in de ban van het grote gebeuren. Dit alles is te wijten aan een aantal nachten vorst van minimaal 6 graden onder nul. Dat schijnt de beste temperatuur te zijn voor het vormen van een dikke laag ijs op de Hollandse en Friese wateren en er moet tegelijkertijd geen wind staan. Dit alles is de reden dat ik mij toch enigszins zorgen maak, het is nu de derde nacht dat het behoorlijk vriest, maar ook nogal hard waait. De halve nacht ben ik uit bed om met eigen ogen te constateren dat de wind het water in de fortgracht nog steeds doet rimpelen. De ijsgroei wil nog niet zo lukken dus. Ik spreek de hoop uit dat het de komende nacht niet meer gaat waaien want dan kan ik ook eindelijk eens een nachtje doorhalen. Het grote doel is natuurlijk dat de Poel weer eens dicht groeit met een mooie ijslaag, zo dik dat er weer een Maarse en Kroon bus over kan rijden en dat de kinderen vrij van school krijgen om de Aalsmeerse variant van de tocht der tochten te kunnen rijden. Naar ik heb gehoord zijn de gezamenlijke ijsclubs al druk bezig om de route te bepalen, de medailles te bestellen en de benodigde vergunningen te verkrijgen voor het plaatsen van de koek en zopie tentjes langs de geplande ijsroute. Niet dat het van mij hoeft, want mijn weinige heldendaden op het gladde ijs dateren van 1963, de keer dat de Poel dicht lag en ik met mijn vader een tocht op de Westeinderplas heb gereden, waar ik, buiten een paar steenkoude voeten ook een medaille aan over heb gehouden en ergens in 1975 toen ik, als medewerker van het architectenbureau de Groot in Uithoorn, min of meer door mijn collega’s werd gedwongen om een tocht over de Waver van zo’n 35 km mee te rijden. Ondanks mijn waarschuwing aan de jongens moest ik mee. Dat zij het hebben kunnen navertellen is bijna een wonder, want nadat ik ongeveer 5 kilometer op mijn geleende stalen noren had afgelegd reed ik zo ongeveer op de knokkels van mijn beide enkels. De rest van de tocht hebben de heren mij bij toerbeurt geduwd en getrokken. Ik hoefde er slechts voor te zorgen dat ik de beide benen stijf tegen elkaar hield en de schaatsen recht op het ijs, zij deden de rest. Ik kan uit eigen ervaring en waarneming vertellen dat 30 kilometer dan nog een heel eind is. Zoal u zult begrijpen zal ik, bij het dicht vriezen van de Westeinderplas geen startbewijs voor de Aalsmeerse tocht der tochten aanvragen. Ik verwacht ook geen collega’s die mij mee zullen vragen. Voor allen die er wel plezier in hebben hoop ik dat de wens in vervulling zal gaan en dat er volgende week in de Nieuwe Meerbode en het Witte Weekblad de kop zal staan :
Et Goat door
Natuurlijk een vrije vertaling van het Aalsmeers dialect.
Veel plezier.
Dick Kuin
1 februari 2012